Allopurinol behoort tot de groep van zgn. xanthine-oxidaseremmers. Allopurinol remt de vorming van urinezuur en verlaagt daarmee de hoeveelheid urinezuur in het lichaam. Te veel urinezuur kan in het lichaam neerslaan als uraat-kristallen en zo leiden tot o.a. jicht en tot vorming van bepaalde nierstenen.Dit middel wordt gebruikt om de vorming van uraat/urinezuur te verminderen, bijvoorbeeld bij:jicht of bij jichtknobbelsnierstenen of stoornissen in de nierwerking door steenvormingnierstenen door gebrekkige werking van het enzym adeninefosforibosyl-transferaseterugkerende nierstenen als andere maatregelen (vloeistof-inname, dieet, etc.) alleen onvoldoende effect hebbende behandeling van kwaadaardigheden waarbij eventueel een acute uraat-nierziekte kan ontstaanals aanvullende behandeling kan dit middel worden gebruikt bij:bepaalde enzymstoornissen die kunnen leiden tot een te grote aanmaak van uraat, gezwellen (speciaal bij afwijkende bloedsamenstelling) waarbij te veel urinezuur spontaan of door de behandeling ontstaat.

1. Wat is Allopurinol en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Allopurinol behoort tot de groep van zgn. xanthine-oxidaseremmers. Allopurinol remt de vorming van urinezuur en verlaagt daarmee de hoeveelheid urinezuur in het lichaam. Te veel urinezuur kan in het lichaam neerslaan als uraat-kristallen en zo leiden tot o.a. jicht en tot vorming van bepaalde nierstenen.
Dit middel wordt gebruikt om de vorming van uraat/urinezuur te verminderen, bijvoorbeeld bij:
- jicht of bij jichtknobbels
- nierstenen of stoornissen in de nierwerking door steenvorming
- nierstenen door gebrekkige werking van het enzym adeninefosforibosyl-transferase
- terugkerende nierstenen als andere maatregelen (vloeistof-inname, dieet, etc.) alleen onvoldoende effect hebben
- de behandeling van kwaadaardigheden waarbij eventueel een acute uraat-nierziekte kan ontstaan
- als aanvullende behandeling kan dit middel worden gebruikt bij:
- bepaalde enzymstoornissen die kunnen leiden tot een te grote aanmaak van uraat, gezwellen (speciaal bij afwijkende bloedsamenstelling) waarbij te veel urinezuur spontaan of door de behandeling ontstaat.
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?
- Dit middel dient niet gebruikt te worden door patiënten die allergisch zijn voor allopurinol of voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel gebruikt.
Als u een stoornis in de lever- of nierwerking heeft; de arts zal een lagere dosering voorschrijven (zie‘”HOE GEBRUIKT U DIT MIDDEL?”).
Als u een verhoogde bloeddruk of hartaandoeningen heeft, die behandeld worden met plasmiddelen of ACE-remmers als enalapril, captopril, lisinopril; u dient allopurinol onder controle te gebruiken.
Bij het gebruik van allopurinol is ernstige, mogelijk levensbedreigende huiduitslag
(overgevoeligheidssyndroom, Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse) gemeld. In het begin verschijnen roodachtige schijfachtige plekken of ronde vlekken vaak vergezeld van blaren op de romp.
Overige tekenen waar men op moet letten zijn zweren in de mond, de keel, de neus, en de geslachtsdelen, en met bindvliesontsteking (rode en gezwollen ogen ). Deze ernstige vormen van huiduitslag worden vaak voorafgegaan door griepachtige verschijnselen, zoals koorts, hoofdpijn, pijn in het lichaam. De huiduitslag kan verergeren tot wijdverbreide blaarvorming en loslaten van de huid. Deze ernstige huidreacties kunnen zich vaker voordoen bij mensen van Han Chinese, Thaise of Koreaanse afkomst. Chronische nierziekte kan het risico bij deze patiënten nog meer vergroten.
De kans op een ernstige huidreactie is het grootst gedurende de eerste weken van de behandeling. Wanneer u het Stevens-Johnson syndroom of toxische epidermale necrolyse heeft ontwikkeld door het gebruik van allopurinol dan mag u het gebruik van dit middel in geen geval hervatten.
Als u huiduitslag of deze huidreacties ontwikkelt, stop dan met het gebruik van allopurinol en neem onmiddellijk contact op met uw arts.
Huiduitslag met afwijkingen in het bloed en systemische symptomen (DRESS) is ook gemeld bij het gebruik van allopurinol. DRESS wordt gekenmerkt door koorts, toename van het aantal eosinofiele cellen in het bloed, afwijkende witte bloedlichaampjes, afwijking van de lymfeklieren en leverontsteking. Allopurinol moet worden gestaakt als DRESS wordt vermoed en mag niet opnieuw worden gestart bij patiënten die DRESS hebben ontwikkeld.
Wanneer u last krijgt van huiduitslag of andere verschijnselen van overgevoeligheid, moet het gebruik van dit middel onmiddellijk worden gestopt en moet u uw arts raadplegen.
Bij het starten van de behandeling met allopurinol, kan een jichtaanval worden uitgelokt. Om dit te onderdrukken, zal uw arts tijdens de eerste maand naast allopurinol ook een ontstekingsremmend middel of colchicine voorschrijven. Mocht er tijdens de behandeling een jichtaanval optreden, dan moet de allopurinolbehandeling gewoon worden voortgezet en zal de arts daarnaast een ontstekingsremmend middel voorschrijven.
Het is belangrijk om voldoende te drinken (minimaal 1-2 liter vocht per dag). Dit omdat een maximale urineproductie de uitscheiding van urinezuur bevordert en het risico op het eventueel ontstaan van nierstenen in de urinewegen vermindert.
Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?
Gebruikt u naast Allopurinol nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.
Een wisselwerking kan onder meer optreden bij gebruik van dit middel met:
- middelen die ammoniumchloride (drop), ascorbinezuur (vitamine C), kalium- of natriumfosfaat bevatten; deze stoffen vergroten de kans op nierstenen
- azathioprine of 6-mercaptopurine; hiervan dient de arts de dosering te verlagen
- theofylline (bij astma/CARA), chloorpropamide (bloedsuikerverlager)
- ampicilline en amoxicilline (antibiotica); er treedt eerder overgevoeligheid op
- alcohol, diuretica (plasmiddelen); het effect van allopurinol kan verminderen
- vidarabine (gebruikt bij de behandeling van herpes)
- coumarine-anticoagulantia (antistollingsmiddelen)
- fenytoïne (gebruikt bij de behandeling van epilepsie)
- salicylaten en uricosurica (gebruikt om pijn, koorts of ontsteking te verminderen, bijv. aspirine)
- cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine, procarbazine, mustine (geneesmiddelen voor de behandeling van agressieve tumoren)
- ciclosporine (gebruikt om het immuunsysteem te onderdrukken).
Als aluminiumhydroxide gelijktijdig wordt ingenomen, kan allopurinol een verzwakt effect hebben. Tussen het innemen van deze geneesmiddelen moet een tussenpoos van minimaal 3 uur zitten.
Bij toediening van allopurinol en cytostatica (bijv. cyclofosfamide, doxorubicine, bleomycine, procarbazine, alkylhalogeniden), treden bloeddyscrasieën (een bloedaandoening) vaker op dan wanneer deze werkzame stoffen alleen worden toegediend. Daarom moet er regelmatig bloedonderzoek worden uitgevoerd.
Gebruikt u naast Allopurinol nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.
Waarop moet u letten met eten, drinken en alcohol?
Alcohol verhoogt de hoeveelheid urinezuur in het bloed. Hierdoor wordt het effect van allopurinol verminderd.
Zwangerschap en borstvoeding
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Over het gebruik van allopurinol tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens bekend om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Dit middel dient niet tijdens de zwangerschap gebruikt te worden, tenzij de arts dit uitdrukkelijk voorschrijft. Zodra u tijdens de behandeling met dit middel een zwangerschap vermoedt, dient u uw arts te raadplegen.
Dit middel wordt uitgescheiden in de moedermelk. Dit middel wordt niet aanbevolen tijdens het geven van borstvoeding.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Bestuur geen auto of ander voertuig wanneer u last krijgt van (zelden optredende) bijwerkingen als duizeligheid, slaperigheid of minder goed zien, hierdoor kan uw reactievermogen verminderd zijn. Dit kan gevaarlijk zijn in situaties waarin concentratie en oplettendheid vereist zijn, zoals bij deelname aan het verkeer, het bedienen van gevaarlijke machines, werken op grote hoogte, (voor kinderen) spelen op straat, etc.
Allopurinol bevat lactose
Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel neemt.
Allopurinol bevat natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen 'natriumvrij' is.
3. Hoe gebruikt u dit middel?
Gebruik dit middel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De gebruikelijke dosering is als volgt:
Volwassenen:
Een lage startdosering (bijv. 100 mg per dag) vermindert het risico op bijwerkingen. Bij onvoldoende effect kan de arts de dosering verhogen tot 200 mg per dag (in lichte gevallen) of tot 300-600 mg per dag (matig ernstige gevallen). In ernstige gevallen kan 700-900 mg per dag worden voorgeschreven. Bij patiënten op hoge leeftijd zal de laagst mogelijke dosering, die voldoende resultaat geeft, worden voorgeschreven.
Bij een (ernstig) verminderde nier- of leverwerking zal uw arts een lagere dosis voorschrijven en/of de tijdsduur tussen twee doses verlengen, bijvoorbeeld tot 100 mg eenmaal per dag of om de dag. Bij dialyse kan, als u twee- tot driemaal per week gedialyseerd wordt, 300-400 mg allopurinol direct na elke dialyse gegeven worden.
Gebruik bij kinderen jonger dan 15 jaar:
Gebruik bij kinderen is zelden nodig. De dosering is 10-20 mg/kg lichaamsgewicht per dag tot maximaal 400 mg per dag. Bij een verminderde nierwerking moet de dosering worden verlaagd.
Wanneer en hoe moeten de tabletten worden ingenomen?
De tabletten kunnen het beste worden ingenomen door deze met wat vloeistof door te slikken. Inname ná een maaltijd of met wat eten zorgt ervoor dat het middel beter verdragen wordt. Doseringen tot en met 300 mg per dag kunnen ineens worden ingenomen. Hogere doseringen moeten worden verdeeld over 2-3 keer.
Hoe lang mag het middel gebruikt worden?
Allopurinol wordt gebruikt als onderhoudsbehandeling. Dit betekent dat de tabletten elke dag, ook wanneer de verschijnselen zijn verdwenen, ingenomen moeten worden. Belangrijk is, dat u het aantal tabletten inneemt zoals is voorgeschreven door uw arts. Zie ook onder ”Als u stopt met het gebruik van dit middel”.
Heeft u te veel van dit middel gebruikt?
Indien u een ernstige overdosering vermoedt, dient u direct een arts te waarschuwen. Verschijnselen van een overdosering zijn o.a. misselijkheid, braken, diarree en duizeligheid.
Bent u vergeten dit middel te gebruiken?
Neem de dosis alsnog in, zodra u ontdekt dat u vergeten bent deze in te nemen, tenzij het inmiddels tijd is voor uw volgende dosis. Neem dan de vergeten dosis niet extra in, maar volg gewoon uw schema. Probeer (bijv. door een vast inname-tijdstip) te voorkomen dat u een dosis vergeet. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Als u stopt met het gebruik van dit middel
Als de behandeling wordt onderbroken of plotseling wordt gestopt kan de hoeveelheid urinezuur in het lichaam weer gaan stijgen. Hierdoor kunnen onder meer weer jichtaanvallen optreden en wordt de kans op nier- of gewrichtsbeschadiging door een te hoge urinezuur-hoeveelheid groter. Stoppen moet daarom in overleg met de arts gebeuren, met als enige uitzondering dat u direct moet stoppen wanneer u last krijgt van overgevoeligheid of huiduitslag (zie onder ” Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”).
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
4. Mogelijke bijwerkingen
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Krijgt u veel last van een bijwerking? Of heeft u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
De bijwerkingen zijn gewoonlijk zeldzaam en meestal licht van aard. Ze treden vaker op in aanwezigheid van nier- of leverziekten. De volgende bijverschijnselen kunnen onder meer voorkomen:
- misselijkheid en braken (inname na de maaltijd voorkomt dit meestal)
- jichtaanvallen (vooral in het begin van de behandeling, zie ”Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”)
- lichte huidverschijnselen (schilferig, roodheid, jeuk, kleine bobbeltjes of puistjes); wanneer dit optreedt moet u het gebruik stoppen en uw arts raadplegen. Na herstel kan nogmaals met een lage dosis worden gestart; als de uitslag terugkomt moet definitief worden gestopt
- zeer zelden zijn mogelijk levensbedreigende huidreacties, waaronder Stevens-Johnson syndroom, toxische epidermale necrolyse en DRESS gemeld (zie rubriek 2)
- (af en toe) duizeligheid, slaperigheid, verminderd zien, hoofdpijn, koorts, algemeen gevoel van malaise, krachteloosheid, coördinatieproblemen, coma, verlamming, tintelingen, zenuwziekte, vertraagde hartslag, vochtophoping, verhoogde bloeddruk, hartkramp, smaakverandering, ontsteking van het mondslijmvlies, veranderde stoelgang, onvruchtbaarheid, impotentie, bedwateren, suikerziekte, afwijkende uitslagen van bloedtesten, steenpuisten, haarverkleuring of uitval, neerslachtigheid, bloed in de urine, borstvorming bij mannen.
- herhaaldelijk bloedbraken, zeer vette ontlasting, afwijking van de lymfeklieren (treden uiterst zelden op).
Als u een van onderstaande klachten krijgt, stop dan met het gebruik van uw tabletten en neem onmiddellijk contact op met uw arts:
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers)
- verhoogde waarde van thyroïdstimulerend hormoon in het bloed.
Zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 1000 gebruikers)
- koorts en koude rillingen, hoofdpijn, pijnlijke spieren (griepachtige verschijnselen) en algemeen gevoel van malaise
- elke huid- en/of slijmvliesverandering, bijvoorbeeld zweren in de mond, de keel, de neus en/of de geslachtsdelen en bindvliesontsteking (rode en gezwollen ogen), wijdverbreide blaarvorming of loslaten van de huid
- ernstige overgevoeligheidsreacties met koorts, huiduitslag, gewrichtspijn en afwijkende uitslagen van bloed- en leverfunctietesten (dit kunnen verschijnselen zijn van een gevoeligheidsstoornis waarbij meerdere organen betrokken zijn).
Zeer zelden voorkomende bijwerkingen (komen voor bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers)
- heel soms kunnen Allopurinol-tabletten invloed hebben op uw bloed, waardoor u mogelijk sneller blauwe plekken krijgt dan anders, of waardoor u keelpijn of andere tekenen van een infectie krijgt. Deze bijwerkingen treden gewoonlijk op bij mensen met lever- of nierproblemen. Neem onmiddellijk contact op met uw arts.
- Ernstige allergische reactie die zwelling van het gezicht of de keel veroorzaakt.
- Ernstige mogelijk levensbedreigende allergische reactie.
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website www.lareb.nl. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
5. Hoe bewaart u dit middel?
Bewaren beneden 25°C, in de originele verpakking ter bescherming tegen vocht.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit middel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op blister na “Exp.:”. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
6. Overige informatie
Welke stoffen zitten er in dit middel?
De werkzame stof in dit middel is allopurinol.
De andere stoffen in dit middel zijn maïszetmeel, croscarmellose-Na, cellulose, natriumlaurylsulfaat, lactose en magnesiumstearaat.